Code van medische deontologie

Hoofdstuk 3: Respect

print
30/06/2024
Artikel 16

De arts gaat empathisch, attent en respectvol om met elke patiënt.

1. Algemeen

De relatie tussen de arts en de patiënt is asymmetrisch: de arts is diegene die verzorgt en de patiënt diegene die wordt verzorgd. De patiënt heeft nood aan vertrouwen en geruststelling. Gedurende jaren heeft dit geleid tot een paternalistische relatie tussen de arts en zijn patiënten. Sedert het einde van de vorige eeuw is er een kentering gekomen die bekrachtigd werd in de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt en waarbij de relatie geëvolueerd is naar een zorgpartnerschap tussen personen.

Dergelijke relatie vergt dat de arts zich empathisch opstelt en attent naar zijn patiënt luistert. De voornaamste obstakels hierbij zijn het werkritme van de arts en het gebrek aan tijd. De arts moet zijn activiteit en zijn leefwereld zodanig organiseren dat hij een luisterend oor kan bieden en tot een gedeelde besluitvorming met de patiënt kan komen.

De arts heeft de nodige aandacht voor de personen die de patiënt omringen (partner, kinderen, ouders, familieleden, mantelzorgers, …). Zij spelen vaak een cruciale rol in de behandeling van de patiënt. In het belang van de patiënt en met zijn toestemming, betrekt hij hen bij de behandeling.

De arts moet respectvol omgaan met iedere patiënt. De gedragingen van de arts dienen ingegeven te zijn door het ethische "beneficence" beginsel. Humor wordt door mensen verschillend gewaardeerd. De arts gaat er voorzichtig mee om.

Deze respectvolle houding houdt in dat er grenzen en voorschriften zijn voor het stellen van de vragen bij de anamnese en vooral bij de klinische onderzoeken. Om een anatomische regio correct te kunnen onderzoeken moet de patiënt soms ontkleed zijn. Dit ontkleden moet steeds gerechtvaardigd en proportioneel zijn. De patiënt dient steeds voorafgaandelijk in kennis te worden gesteld van het verloop van het onderzoek en dient over faciliteiten te beschikken om zijn intimiteit te eerbiedigen.

De arts bewaart de nodige afstand bij een professionele medische relatie en vermijdt misplaatste familiariteit. Hij vermijdt elke verleiding in de arts-patiëntrelatie. Seksuele gebaren of houdingen zijn onaanvaardbaar. Indien hij gevoelens van verliefdheid krijgt voor een patiënt of indien de patiënt een dergelijke genegenheid toont, is het aangewezen de opvolging van zijn patiënt toe te vertrouwen aan een collega. In het kader van geestelijke gezondheidszorg, is de arts zich bewust van de gevoelens die een zorgrelatie bij een patiënt kunnen opwekken en waakt hij erover hierop adequaat te reageren.

Het past eveneens de nodige terughoudendheid aan de dag te leggen bij het opstellen van dossiers en verslagen; deze dienen relevante, actuele en correcte informatie te bevatten.

Een patiënt die wordt behandeld in een universitair ziekenhuis of in een dienst met studenten en stagiairs kan hun aanwezigheid verwachten. In elk geval dienen deze laatsten voorgesteld te worden en dient hun statuut (opleidingsniveau) te worden gepreciseerd. De patiënt moet zich kunnen verzetten tegen hun aanwezigheid.

2. Adviezen van de nationale raad

3. Wettelijke bepalingen

4. Informatie - Documentatie - Links

Artseneed - Orde der artsen (België) (versie november 2021)

5. Trefwoorden

empathie - intimiteit van de patiënt - respect voor de patiënt - vertrouwensrelatie arts-patiënt

Oudere versies