Code van medische deontologie

Hoofdstuk 3: Respect

print
31/12/2023
Artikel 18

De arts betrekt de minderjarige en de wilsonbekwame patiënt overeenkomstig hun begripsvermogen bij de zorgverstrekking.

1. Algemeen

De wet betreffende de rechten van de patiënt stipuleert dat om zelfstandig zijn rechten te kunnen uitoefenen een patiënt tot een redelijke beoordeling van zijn belangen in staat moet worden geacht (minderjarige patiënt) of wilsbekwaam moet zijn (meerderjarige patiënt). Deze beoordeling komt toe aan de arts.

Er zijn in de praktijk talrijke gevallen waarin het niet duidelijk is of een patiënt als wilsbekwaam dan wel als wilsonbekwaam moet worden beschouwd. Bovendien kunnen de "bekwaamheid tot een redelijke beoordeling van zijn belangen en de wilsbekwaamheid" evolueren in de tijd en ingevolge de omstandigheden. Om te oordelen over de wils- of oordeelsbekwaamheid houdt de arts rekening met de aard van de medische tussenkomst en kan hij een multidisciplinair advies vragen.

De arts dient uit te gaan van de wilsbekwaamheid van de patiënt, eerder dan te snel terug te vallen op de beslissing door de vertegenwoordiger. Ook als de patiënt niet wilsbekwaam is, dient de arts zich in het overleg met de patiënt en zijn vertegenwoordigers in de eerste plaats te richten tot de patiënt.

Zelfs in geval van wils- en oordeelsonbekwaamheid betrekt de arts de patiënt zoveel mogelijk bij de uitoefening van zijn rechten rekening houdend met zijn leeftijd en zijn maturiteit (minderjarige patiënt) of in verhouding tot zijn begripsvermogen (meerderjarige patiënt).

2. Adviezen van de nationale raad

3. Wettelijke bepalingen

4. Informatie - Documentatie - Links

5. Trefwoorden

begripsvermogen - minderjarigen - kwetsbare personen - wilsbekwaamheid

Oudere versies