Code van medische deontologie

Hoofdstuk 3: Respect

print
30/06/2024
Artikel 23

De arts eerbiedigt de strikte vertrouwelijkheid van het patiëntendossier en verleent de patiënt inzage in zijn gezondheidsgegevens.

1. Algemeen

De arts houdt er bij het opstellen van het patiëntendossier rekening mee dat dit ingekeken kan worden door de patiënt, door collega’s en desgevallend door andere betrokkenen in de gezondheidszorg, overeenkomstig de wettelijk en deontologisch bepaalde voorwaarden en modaliteiten. Hij stelt het dossier begrijpelijk en met eerbied voor de patiënt op.

1.1 Inzage door de patiënt

De arts helpt de patiënt bij het uitoefenen van zijn recht op inzage (art. 9, §2, WPR) en afschrift (art. 9, §3, WPR) van zijn dossier. Hij werkt mee aan projecten die een vlottere inzage door de patiënt in zijn dossier beogen.

Recent werd het concept ‘persoonlijke notities’ uit het artikel 9 van de wet betreffende de rechten van de patiënt weggelaten. Hiervoor geldt zonder overgangsbepaling geen uitzonderingsregel meer. De arts dient zich bewust te zijn dat de patiënt, behalve gegevens over derden, nu recht heeft op inzage en afschrift van alle elementen uit het patiëntendossier, inclusief de persoonlijke notities van de arts (cf. adviezen NR 7 juni 2024, a171012 en 27 april 2019, a165005).

De patiënt heeft het recht om zijn dossier in te kijken in afwezigheid van de arts die het heeft samengesteld.

De arts vermijdt subjectieve aanmerkingen over de persoon die geen verband houden met de anamnese of de behandeling, alsook, behalve indien noodzakelijk (bijv. bij orgaantransplantatie), vermeldingen betreffende derden verkregen buiten de anamnese van de patiënt.

De inzage door de patiënt in zijn elektronisch patiëntendossier via internet is een positieve evolutie die dient te worden gesteund door het artsenkorps. De praktische uitvoering ervan is een hele uitdaging. De beveiliging, de inzage in gevalideerde gegevens (meer bepaald met het oog op de eerbiediging van de therapeutische uitzondering die vastgelegd is in artikel 9, § 2, vierde lid, WPR), de voorbereiding van de patiënt op de kennisname van de uitslagen van onderzoeken, de inzage in de radiografische beelden, de bescherming van gegevens betreffende derden, de inzage in het dossier van een minderjarige door zijn vertegenwoordigers terwijl hij zijn inzagerecht zelfstandig kan uitoefenen indien hij bekwaam wordt geacht om zijn belangen redelijkerwijze in te schatten, zijn enkele voorbeelden die aantonen hoe complex de praktische uitvoering van dergelijke inzage is. Toch dient te worden gestreefd naar een veralgemening van deze inzage.

Het inzagerecht in het dossier dient te worden onderscheiden van het informatierecht van de patiënt.

1.2 Inzage door zorgverleners die een therapeutische relatie met de patiënt hebben

De arts zorgt voor de strikte vertrouwelijkheid van het patiëntendossier dat hij mee heeft helpen opstellen. Dit dossier is niet alleen bestemd voor gebruik door de arts, maar vormt een communicatiemiddel voor de gezondheidszorgberoepsbeoefenaars die een therapeutische relatie met de patiënt hebben. De arts moet erop toezien dat het dossier relevante en bijgewerkte informatie bevat betreffende de patiënt, zijn gezondheid en de gezondheidszorg die hij krijgt.

De zorgverlener die een therapeutische relatie met de patiënt heeft, met inbegrip van de arts in beroepsopleiding, mag het dossier inkijken binnen de grenzen van wat noodzakelijk is voor de kwaliteit van de zorg die hij zelf toedient aan de patiënt.

De student-stagiair in de gezondheidszorg kan het dossier inkijken van patiënten die hij ontmoet in het kader van de stagewerkzaamheden, maar de voorwaarden en beperkingen van deze inzage dienen te worden geformaliseerd in de stage-overeenkomst.

De patiënt wordt er op voorhand van in kennis gesteld dat zijn gezondheidsgegevens kunnen worden ingekeken door andere zorgverleners en kan zich hiertegen verzetten. In dit geval legt de arts aan de patiënt uit welke gevolgen deze weigering kan hebben voor zijn gezondheid en welke impact ze eventueel kan hebben op het gezondheidszorgsysteem. Hij gaat meer bepaald in op de gevolgen van overbodige, herhaalde onderzoeken, geneesmiddeleninterferentie, het niet kennen van de voorgeschiedenis of van allergieën, enz. Indien de patiënt bij zijn verzet blijft, bewaart de arts het bewijs van het verzet van de patiënt, maakt hij hiervan een aantekening in zijn dossier en deelt hij de informatie niet.

Het gedeeld beroepsgeheim tussen gezondheidszorgbeoefenaars is gebonden aan een aantal voorwaarden (cf. art. 27, CMD).

Het delen van gezondheidsgegevens met andere zorgverleners kan ook tot doel hebben de fysieke integriteit van deze laatsten of van derden (bijv. andere patiënten bij een besmettelijke aandoening, waaronder ziekenhuisinfecties) te beschermen. Ook in dit geval wordt de patiënt hiervan op voorhand geïnformeerd.

In de uitzonderlijke veronderstelling dat de patiënt zich ertegen verzet ondanks de uitleg die hem werd verstrekt, onder meer over de vertrouwelijkheidsplicht die alle zorgverleners hebben, en de eventuele tussenkomst van een bemiddelingsdienst, gaat de arts na of het niettemin mogelijk is de betrokken zorgverleners en derden op een andere manier te beschermen. Indien dit niet het geval is, beoordeelt de arts of hij te maken heeft met een noodtoestand die hem ertoe verplicht het geheim op te heffen of zorg te weigeren (behalve in een spoedgeval).

Voor wetenschappelijke studies kunnen enkel medische gegevens worden gebruikt die noodzakelijk zijn voor de finaliteit van het onderzoek. De verwerking van medische gegevens van studies gebeurt onder toezicht van een zorgbeoefenaar en conform de privacyregels (GDPR).

1.3 Andere inzagen

Buiten het strikte kader van de zorg kan het dossier van de patiënt worden ingekeken in door de wet vastgelegde situaties. Voorbeelden hiervan zijn de inzage in het dossier van de patiënt na zijn overlijden (art. 9, §4, WPR, en het recent ingevoegde art. 9, §4/1, WPR, dat na overlijden van een minderjarige het recht op inzage en op afschrift toekent aan zijn vertegenwoordiger, zonder tussenkomst van een gezondheidszorgbeoefenaar), de toepassing van de wetgeving betreffende de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, de getuigenis in rechte en de inbeslagname van het dossier, de bescherming van een kwetsbare persoon (art. 458, Strafwetboek), enz.

Bovendien staat het de patiënt vrij toegang te geven tot een afschrift van zijn dossier dat hij heeft verkregen overeenkomstig de wet betreffende de rechten van de patiënt. Indien hij hiertoe de mogelijkheid heeft en met het oog op het belang van de patiënt, waarschuwt de arts zijn patiënt indien hij handelt in strijd met zijn wettelijke belangen door dit te doen.

1.4 Beveiligen van medische gegevens

Het elektronisch verwerken van gegevens houdt risico's in op lekken van of oneigenlijke toegang tot gegevens die door het beroepsgeheim worden gedekt. Deze risico's zijn evenwel te beperken mits de onderstaande praktische, niet-limitatieve regels wordne nageleefd:

  • gebruik maken van informatienetwerken die voldoende beveiligd zijn, regelmatig doorgelicht worden en die de nodige toegangscontrole met e-ID voorzien;
  • gebruik maken van een performant paswoord;
  • gebruik maken van aangepaste antivirus-software;
  • de programmatuur afsluiten bij het stoppen van de activiteiten;
  • werken met firma's die contractueel een confidentialiteitsbeginsel garanderen;
  • de computer uitsluitend voor beroepsdoeleinden gebruiken.

Meer gedetailleerde informatie vindt u in het document "Referentiemaatregelen voor de beveiliging van elke verwerking van persoonsgegevens" (Gegevensbeschermingsautoriteit).

2. Adviezen van de nationale raad

3. Wettelijke bepalingen

4. Informatie - Documentatie - Links

5. Trefwoorden

afschrift van het medisch dossier – beroepsgeheim – gedeeld beroepsgeheim - inbeslagname van het medisch dossier - inzage in het medisch dossier - medisch dossier – patiëntendossier – persoonlijke notities van de arts


Oudere versies