De arts die mishandeling, misbruik, uitbuiting, belaging of verwaarlozing van een kwetsbare persoon vermoedt, doet onmiddellijk het nodige om deze persoon te beschermen.
De arts bespreekt het probleem met de betrokkene, dit in de mate van zijn mogelijkheden. Hij spoort hem aan zelf initiatieven te nemen. Indien de betrokkene hierin toestemt, consulteert de arts een ter zake deskundig gezondheidszorgbeoefenaar of doet beroep op een multidisciplinair centrum. De arts informeert de naasten van de betrokkene alleen in zijn belang en met zijn toestemming.
De arts die vermoedt dat een kwetsbaar persoon in een ernstig en dreigend gevaar verkeert of dat er aanwijzingen zijn van een gewichtig en reëel gevaar dat andere kwetsbare personen het slachtoffer worden van mishandeling of verwaarlozing, kan op grond van zijn wettelijke hulpverleningsplicht, de procureur des Konings inlichten wanneer hij zelf of met hulp van anderen de fysieke of psychische integriteit van die personen niet kan beschermen.
1. Algemeen
De bescherming van een kwetsbare persoon houdt voor de arts plichten in met betrekking tot zijn sociale verantwoordelijkheid.
De wet heeft dit probleem slechts benaderd vanuit een uitzondering op het beroepsgeheim (art. 25, CMD 2018). Artikel 458bis van het Strafwetboek laat de arts toe de procureur des Konings in kennis te stellen van misbruik en mishandeling, van overwegend seksuele aard, dat hij heeft vastgesteld bij de uitoefening van zijn beroep bij een minderjarige of bij een kwetsbare persoon - bv. een kind, een zwangere vrouw, een persoon met een beperking - wanneer hij de minderjarige of de kwetsbare persoon niet zelf of met hulp van anderen kan beschermen.
De artikelen 422bis en 458bis van het Strafwetboek en artikel 29, derde lid, CMD 2018 beogen hetzelfde doel. Wanneer de arts redelijkerwijze kan vermoeden dat de kwetsbare persoon het slachtoffer is of kan worden van mishandeling of verwaarlozing, dan kan de arts de procureur des Konings inlichten, wanneer hij zelf of met hulp van anderen de fysieke of psychische integriteit van die personen niet kan beschermen. De vermoedens van de arts kunnen ontstaan door klinische vaststellingen of gesprekken met de patiënt of derden tijdens de medische raadpleging.
Deze binaire aanpak, die beperkt is tot de vraag of de arts moet zwijgen of mag spreken, houdt echter geen rekening met de complexiteit van de werkelijkheid. Er zou moeten worden nagegaan welke andere mogelijke acties ondernomen kunnen worden om het vertrouwensklimaat dat de basis vormt van de relatie tussen de arts en de kwetsbare persoon te vrijwaren en om het zelfbeschikkingsrecht van de persoon te eerbiedigen.
Vanuit deontologische gezichtshoek is het raadzaam eerst andere dan repressieve initiatieven te bekijken en stapsgewijs te handelen alvorens het parket te verwittigen:
- de persoon in veiligheid brengen met alle mogelijke middelen;
- de gepaste zorg waarborgen volgens de vastgestelde mishandelingen;
- samen met de persoon bespreken of hij zelf initiatieven kan nemen;
- Indien de persoon hierin toestemt een ter zake bevoegde zorgverlener raadplegen of een beroep doen op een multidisciplinaire structuur;
- nagaan of andere personen een gelijkaardig risico lopen.
Indien de arts de fysieke of psychische integriteit van de persoon niet zelf of met hulp van anderen kan beschermen, kan hij de situatie melden aan de procureur des Konings.
Als voorbeeld wordt verwezen naar het gemeenschappelijke initiatief dat in 2018 uitgewerkt werd tussen de Orde der artsen en de staatssecretaris voor armoedebestrijding en gelijke kansen om de strijd aan te binden met vrouwelijke genitale verminking.
2. Adviezen van de nationale raad
- Samenwerking tussen de politie, het openbaar ministerie en de ziekenhuizen, de huisartsenwachtposten en de artsenpraktijken – algemene beginselen (Advies NR 20 januari 2024, a171002)
Arrest van het hof van cassatie van 26 maart 2021 betreffende het beroepsgeheim en de bescherming van minderjarigen - art. 458 en 458bis van strafwetboek (Advies NR 11 december 2021, a168028)
Slachtoffer van onwettig politiegeweld alsook de rol van het medisch attest inzake de bewijsvoering hiertegen (Advies NR 20 november 2021, a168022)
- Samenwerking tussen de politie, het openbaar ministerie en de ziekenhuizen – Deontologische beginselen (Advies NR 27 juli 2020, a167039)
- Meldcodes seksueel geweld (Persmededeling van 20 mei 2019)
- Meldcodes vrouwelijke genitale verminking, partnergeweld en seksueel geweld (Persmededeling van 2 maart 2018)
- Aanvaarding door een arts van een schenking van een patiënt (Advies NR 24 februari 2018, a160006)
- Vermoeden van mishandeling van een kind - fotograferen van letsels door een schoolarts (Advies NR 16 december 2017, a159007)
- Wetsvoorstel betreffende de genitale verminking (Advies NR 16 juli 2016, a154005)
- Eerbiediging van het medisch geheim wanneer de arts verneemt dat zijn patiënt het slachtoffer was van een misdrijf (Advies NR 4 juli 2015, a150004)
- Mishandeling van bejaarden (Advies NR 14 september 2013, a143008-R)
- Aangifte van kindermishandeling (Advies NR 10 december 2011, a136016-R)
- Aangifte kindermishandeling: de arts tussen wet en Code (Advies NR 11 december 2010, a132005)
3. Wettelijke bepalingen
4. Informatie - Documentatie - Links
5. Trefwoorden
autonomie van de patiënt - beroepsgeheim - fysieke integriteit - hulpverleningsplicht - kwetsbare personen - minderjarigen - mishandeling van een kind, een zieke, een persoon met een beperking, een bejaarde - noodtoestand - persoonlijke levenssfeer - procureur des Konings - psychische integriteit - schuldig verzuim - veiligheid van de patiënt - vertrouwensrelatie arts-patiënt - zelfbeschikkingsrecht van de patiënt