Geneesmiddelenvoorschriften

  • Moet de arts tijdens de COVID-19-crisis een papieren bewijs van het geneesmiddelenvoorschrift aan de patiënt bezorgen? (3 april 2020)

(Onze ref. : Covid-19-99546)

Het bureau verwijst naar de aanbevelingen van het RIZIV in verband met de mogelijkheid de RID-code van het elektronisch voorschrift door te geven in plaats van het papieren bewijs. (https://www.inami.fgov.be/nl/themas/kost-terugbetaling/door-ziekenfonds/geneesmiddel-gezondheidsproduct/geneesmiddel-voorschrijven/Paginas/geneesmiddelen-elektronisch-voorschrijven.aspx#Tijdelijke_maatregel_‘COVID-19’:_mogelijkheid_om_de_RID-code_te_bezorgen_in_plaats_van_het_papieren_)

  • Moet de diagnose van COVID-19 worden vermeld op het geneesmiddelenvoorschrift ter bescherming van de apotheker die het geneesmiddel aflevert? (bijgewerkt op 17 april 2020)

(Onze ref. : Covid-19-99650)

Het beroepsgeheim blijft van toepassing. De diagnose van de patiënt moet niet worden vermeld op het geneesmiddelenvoorschrift.

  • Mag de arts, voor de behandeling van COVID-19, enkel geneesmiddelen voorschrijven die afhankelijk of ondergeschikt zijn aan klinische studies? (bijgewerkt op 11 mei 2020)

(Onze ref. : Covid-19-99650)

De commentaar bij artikel 4 van de Code van medische deontologie 2018 herinnert eraan dat de arts zich bij zijn therapeutische keuzes laat leiden door de adviezen van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde, de geneeskunde gebaseerd op evidentie (evidence-based medecine) en de aanbevelingen van de nationale en internationale wetenschappelijke verenigingen. De arts die bij het verstrekken van gezondheidszorg, afwijkt van de huidige stand van de wetenschappelijke kennis, moet die keuze verantwoorden.

Het getuigt van een goede praktijkvoering (good medical practice) om adviezen van erkende autoriteiten zoals het Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische informatie (BCFi) en het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) omtrent de werkzaamheid en de risico's van bepaalde geneesmiddelen in acht te nemen.

De arts draagt zelf de verantwoordelijkheid wanneer hij een off-label geneesmiddel voorschrijft. De arts is verantwoordelijk voor de geneesmiddelen die hij voorschrijft. Hij wijst de patiënt op de risico's en de nadelige gevolgen van geneesmiddelengebruik.

Het off-label voorschrijven is slechts gerechtvaardigd in uitzonderlijke gevallen en slechts in het belang van de patiënt. De patiënt moet hierover worden geïnformeerd.

De veiligheid, het belang van de patiënt en de eerbiediging van het ethische beginsel van niet schaden moeten de arts absoluut leiden bij zijn medische praktijkvoering en zijn therapeutische keuzes, zo niet maakt hij misbruik van zijn therapeutische vrijheid. Het off-label gebruik van een geneesmiddel doet de vraag rijzen naar de doeltreffendheid van dit gebruik. Het is in strijd met de medische deontologie onnodige behandelingen voor te schrijven. De arts moet het rationele karakter van het gebruik van een geneesmiddel kunnen aantonen.

Een geneesmiddel, zelfs al is het gekend, kan voor een pathologie zonder erkende indicatie ervoor, niet gebruikt worden zonder wetenschappelijke grondslag verkregen via klinische proeven. Bovendien is dit alleen gerechtvaardigd indien het betrokken geneesmiddel op dat ogenblik de beste behandeling is rekening houdend met het risico voor de patiënt en de ernst van de aandoening waaraan hij lijdt.

Het bureau verwijst u naar de adviezen van de nationale raad van de Orde der artsen van 16 juli 2016, a154003, "Off-label gebruik van geneesmiddelen verschaft door de arts tijdens een raadpleging" en van 26 juni 2010, a130029, "het off- label voorschrijven van geneesmiddelen".