4.1. Bedenktijd van de patiënt tussen de raadpleging en de medische interventie

15/04/2022

De eerbiediging van de waardigheid en de autonomie van de persoon vereist dat hij vrij toestemt in de zorg die hem voorgesteld wordt na de nodige informatie te hebben ontvangen.

In de regel is de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt van toepassing. Deze wet stelt dat de informatie voorafgaandelijk en tijdig verstrekt wordt, zonder in een vaste bedenktermijn voor de patiënt te voorzien tussen het krijgen van de informatie en de medische interventie (artikel 8).

Enkele specifieke wetgevingen bepalen de bedenktijd die moet worden gerespecteerd (zie punt 5 hieronder).

1. De informatie wordt voorafgaandelijk en tijdig verstrekt

Krachtens artikel 8 van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt dient de informatie specifiek te zijn aan de medische handeling waarvoor de toestemming van de patiënt vereist is. Voor meer precisering over het informeren van de patiënt, zie het advies van 6 mei 2017 met als titel Informeren van de patiënt over zijn gezondheidstoestand en de verstrekte zorg

De patiënt moet ze zo spoedig mogelijk krijgen. De bedenktijd mag niet te lijden hebben onder te late informatie.

De tijd die de patiënt nodig heeft om de gekregen informatie te verwerken en in te stemmen met de zorg is specifiek aan elk geval. Hij dient geïndividualiseerd te worden en redelijk te zijn, rekening houdend met de medische omstandigheden van het geval (onomkeerbaarheid van de gevolgen van de interventie, enz.) en met de persoonlijke situatie van de patiënt.

Het belang van de patiënt is doorslaggevend.

Behalve in uitzonderlijke situaties moet de patiënt de tijd hebben om andere bronnen of een confrater te raadplegen voor een tweede mening (second opinion).

2. De bekwaamheid van de patiënt

Er dient rekening te worden gehouden met de bekwaamheid van de patiënt om de informatie te ontvangen, te begrijpen en te assimileren met het oog op het nemen van een beslissing. De persoonlijkheid, de psyche en de stress van de patiënt beïnvloeden zijn vermogen om te begrijpen en te denken.

Wanneer hij een emotie ondergaat, kan de patiënt onontvankelijk zijn voor de wetenschappelijke informatie. In dat geval moet hij eerst geholpen worden zijn emotie te boven te komen.

3. Dringend karakter van de interventie

De patiënt dient op de hoogte te worden gebracht van het dringende karakter van de interventie en van de termijn binnen dewelke, op medisch vlak, de medische handeling moet worden uitgevoerd.

De ernst van de aandoening, de risico’s inherent aan de voorgestelde handeling of de situatie van de urgentie bepalen de termijn tussen het informeren en de verwachte beslissing.

4. Onzekerheid

Wanneer in een spoedgeval geen duidelijkheid bestaat over de al dan niet voorafgaande wilsuitdrukking van de patiënt of zijn vertegenwoordiger bepaalt de wet betreffende de rechten van de patiënt dat iedere noodzakelijke tussenkomst van de beroepsbeoefenaar onmiddellijk gebeurt in het belang van de gezondheid van de patiënt (artikel 8, §5).

5. Speciale wetgevingen

Enkele specifieke wetgevingen versterken de verplichting de patiënt in te lichten of leggen specifieke bedenktermijnen op voor de patiënt.

Dit is bijvoorbeeld het geval van de wet van 23 mei 2013 tot regeling van de vereiste kwalificaties om ingrepen van niet-heelkundige esthetische geneeskunde en esthetische heelkunde uit te voeren en tot regeling van de reclame en informatie betreffende die ingrepen (minstens 15 dagen voor elke esthetisch-heelkundige ingreep), van de wet van 15 oktober 2018 betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, tot opheffing van de artikelen 350 en 351 van het Strafwetboek, tot wijziging van de artikelen 352 en 383 van hetzelfde Wetboek en tot wijziging van diverse wetsbepalingen (zes dagen na de eerste raadpleging, behoudens indien er voor de vrouw een dringende medische reden bestaat om de zwangerschapsafbreking te bespoedigen) of nog van de wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie (een maand indien de arts van oordeel is dat de patiënt kennelijk niet binnen afzienbare tijd zal overlijden).

Bij gebrek aan een vaste termijn bepaald door een wet, schrijft de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt de algemene beginselen voor waarmee rekening dient te worden gehouden om te beoordelen welke bedenktijd de patiënt nodig heeft om in te stemmen met een medische handeling (artikel 8).