laatste aanpassing 20/04/2024
Hoe weten welk ereloon een arts vraagt? (art. 33, Code medische deontologie 2018)
1- Is de arts geconventioneerd of deels geconventioneerd ?
De geconventioneerde arts verbindt er zich toe de tarieven vastgelegd door de akkoorden artsen-ziekenfondsen toe te passen. De niet-geconventioneerde arts bepaalt vrij zijn erelonen; hij kan ereloonsupplementen vragen. De deels geconventioneerde arts houdt zich op bepaalde dagen en tijdens bepaalde tijdblokken aan de tarieven vastgelegd door de akkoorden artsen-ziekenfondsen. Er is geen verband tussen de keuze van de arts om ereloonsupplementen te vragen (niet geconventioneerd te zijn) en de zorgkwaliteit. De arts dient de patiënten in te lichten over zijn statuut (geconventioneerd, deels geconventioneerd, niet geconventioneerd). Deze informatie is eveneens toegankelijk hier. Indien de arts deels geconventioneerd is, preciseert hij de dagen en uren waarop hij de tarieven vastgelegd door de akkoorden artsen-ziekenfondsen niet toepast. Wanneer hij geconventioneerd is of werkt tijdens de uren waarop hij geconventioneerd is, komt enkel het remgeld voor rekening van de patiënt (het verschil tussen het bedrag terugbetaald door het ziekenfonds en de erelonen vastgelegd door het akkoord). Wanneer de arts niet geconventioneerd is, komen het remgeld en de eventuele ereloonsupplementen voor rekening van de patiënt. Het bedrag van de terugbetaling door de verzekeringsinstelling is hetzelfde ongeacht of de arts geconventioneerd is of niet. De hoogte van de tussenkomst van het ziekenfonds in de terugbetaling van de kosten verbonden aan de zorg dient gevraagd te worden aan dat ziekenfonds. Wat betreft de geneeskundige verstrekkingen in een ziekenhuisinstelling, is het de plicht van het ziekenhuis een lijst ter beschikking te stellen aan de patiënten die aangeeft of de ziekenhuisarts de conventietarieven toepast.
2- Heeft het feit dat de arts geaccrediteerd is een impact op het bedrag van zijn erelonen ?
De artsen worden aangemoedigd zich tijdens hun ganse loopbaan bij te scholen om hun kennis en hun bekwaamheden up-to-date te houden met het oog op kwaliteit en veiligheid.
De accreditering is de erkenning die het RIZIV verleent aan de arts die voldaan heeft aan de vereisten van navorming gedefinieerd door het RIZIV.
Deze accreditering heeft een verhoging van de erelonen van de arts als gevolg, die gepaard gaat met een identieke verhoging van de tussenkomst van de verzekeringsinstelling bij de terugbetaling van de zorg.
3- Duidelijke en voorafgaande informatie over de erelonen
Het is aan de arts om de patiënt, vooraf en duidelijk, te informeren over de manier waarop hij zijn erelonen vastlegt (conventiestatuut, ereloonsupplementen, erelonen voor deskundigenonderzoek, enz.).
Deze informatie kan schriftelijk of mondeling geconcretiseerd worden, of zelfs door een uitnodiging zich tot het secretariaat van de arts te wenden. De patiënt moet nooit aarzelen bijkomende inlichtingen te vragen die hij nodig acht.
De arts vestigt de aandacht van de patiënt op de keuze en de kosten verbonden aan de zorg, in het bijzonder van de implantaten en protheses.
Hij deelt hem eveneens mee of de voorgestelde zorg (met inbegrip van de geneesmiddelen en de medische hulpmiddelen) niet terugbetaald wordt in het kader van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.
Moet ik een consult dat ik annuleerde of waarnaar ik niet ging, betalen?
De arts kan een redelijke vergoeding vragen in geval van laattijdige annulatie of het niet opdagen op een afspraak.
De patiënt dient voorafgaand juist geïnformeerd te zijn over de toepassingsvoorwaarden van dergelijke vergoeding.
Wat met de ereloonsupplementen in geval van ziekenhuisopname?
In geval van ziekenhuisopname preciseert de opnameverklaring de financiële gevolgen ervan. Het is de arts niet toegestaan ereloonsupplementen te factureren aan de patiënt die een tweepersoonskamer of een gemeenschappelijke kamer kiest.
Alle bedragen schuldig voor de verstrekkingen van de ziekenhuisartsen dienen betaald te worden aan het ziekenhuis; het is de arts verboden deze rechtstreeks te ontvangen.
Meer informatie betreffende de ziekenhuiskosten hier.
4- Informatie omtrent de erelonen van een bijstandsarts (art. 43 van de Code van medische deontologie)
Inleidende opmerking : de informatie die volgt heeft geen betrekking op de arts - gerechtsdeskundige (art. 44 van de Code van medische deontologie). In tegenstelling tot de bijstandsarts die wordt gekozen door een partij, wordt de arts - gerechtsdeskundige aangewezen door de gerechtelijke overheid. Enkel de artsen opgenomen in het nationaal register voor gerechtsdeskundigen zijn gemachtigd om de titel van gerechtsdeskundige te voeren en bevoegd om opdrachten als gerechtsdeskundige te aanvaarden en uit te voeren (artikel 555/6 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek).
Bij de vaststelling van de erelonen van de bijstandsarts kunnen criteria in aanmerking genomen worden zoals de bestede tijd, de moeilijkheid van het dossier, de competentie en de ervaring van de arts. De arts kan zijn uurtarief vrij bepalen met inachtneming van het gematigdheidsbeginsel (art. 33 CMD - zie bijhorende commentaar).
Doorgaans weet de patiënt die geen ervaring heeft met een deskundigenonderzoek (minnelijk, gerechtelijk of in het kader van een verzekering) niet hoe een bijstandsarts zijn erelonen bepaalt.
Het is van essentieel belang dat de bijstandsarts de patiënt vooraf en gedetailleerd informeert over zijn erelonen en de kosten die inherent zijn aan een deskundigenonderzoek, evenals over wie verantwoordelijk zal zijn voor de betaling ervan.
Wat de erelonen betreft, hangt de informatie af van de te verstrekken diensten: onderzoek in de praktijk van de arts-deskundige, bestudering van de medische documenten in het dossier, expertisezittingen, opstellen van het rapport, erelonen van een eventuele domeindeskundige (ook sapiteur genoemd), enz.
De kostenposten moeten ook nader toegelicht worden: administratieve kosten, verplaatsingskosten, kosten voor aanvullende onderzoeken (laboratoriumanalyses of andere medische onderzoeken), enz.
Tevens moet vermeld worden dat er btw toegepast wordt.
Aangezien de patiënt geen idee heeft van de complexiteit van het deskundigenonderzoek en de tijd die nodig is om het rapport te beoordelen en op te stellen, is het belangrijk om ook deze aspecten aan de patiënt uit te leggen, zodat hij zich een beeld kan vormen van de totale erelonen en kosten die inherent zijn aan de tussenkomst van de bijstandsarts.
Indien een voorschot gevraagd wordt, moet de arts duidelijk het onderscheid uitleggen tussen een voorschot en de uiteindelijke erelonen en ervoor zorgen dat er op dit punt geen verwarring bestaat bij de patiënt.
De success fee is in de regel deontologisch onaanvaardbaar voor de arts (zie het advies van de NR van 25 februari 2023, a170007).
De patiënt moet er rekening mee houden dat de erelonen voor een medisch deskundigenonderzoek niet gedekt worden door de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging.
Het is zinvol de patiënt te wijzen op de rechtsbijstandverzekering, die voor tussenkomst voorafgaand moet worden aangesproken, en hem hierbij uit te leggen welke informatie aan de verzekeringsmaatschappij meegedeeld moet worden opdat deze tussenkomt (deskundigenrapport, enz.).