NOTA OVER DE TUCHTPROCEDURE VOOR DE RADEN VAN DE ORDE DER ARTSEN
1- De arts die een deontologische fout begaat bij de uitoefening van zijn beroep of een ernstige fout buiten zijn beroepsactiviteit kan tuchtrechtelijk worden vervolgd. De medische deontologie is gebaseerd op de beginselen van professionaliteit, respect, integriteit en verantwoordelijkheid.
2- De Orde der artsen is een publiekrechtelijke instelling. Haar opdrachten zijn van algemeen
belang. Ze hebben tot doel de volksgezondheid te beschermen door een goede uitoefening van het
artsenberoep te bevorderen en te controleren.
De tuchtopdracht van de Orde der artsen
beantwoordt aan dit beginsel.
De Orde is niet bevoegd om zich uit te spreken over een
verzoek tot schadevergoeding. Dergelijk verzoek ressorteert onder de burgerlijke rechtbanken of,
in geval van misdrijf, onder de strafrechtelijke rechtbanken.
De strafrechtelijke en
tuchtrechtelijke sancties en burgerrechtelijke schadevergoedingen kunnen gecumuleerd worden voor
een zelfde feit.
3- De tuchtprocedure van de Orde der artsen is geregeld bij koninklijk besluit nr. 79 van 10
november 1967 betreffende de Orde der artsen en bij koninklijk besluit van 6 februari 1970 tot
regeling van de organisatie en de werking der raden van de Orde der artsen.
De regels van
het Gerechtelijk Wetboek zijn ook van toepassing op de tuchtprocedure, behoudens op de punten
die specifiek geregeld zijn door de voornoemde wetgevingen (artikel 2, Gerechtelijk Wetboek).
4- De tuchtbevoegdheid van de Orde der artsen wordt uitgeoefend door de provinciale raden en de
raden van beroep.
De provinciale raad op wiens Lijst de arts is ingeschreven is bevoegd om
de klacht te behandelen.
De raden van beroep nemen kennis van het hoger beroep tegen de
tuchtbeslissingen.
5- De tuchtprocedure kan worden ingezet :
a. met een klacht. Deze moet niet noodzakelijk
uitgaan van een patiënt. Ze kan ook komen van een collega, een werkgever, een familielid van een
patiënt, enz.
De klacht moet schriftelijk gericht worden aan de bevoegde provinciale raad. Ze dient de identiteit en de gegevens van de klager en een concrete beschrijving van de feiten (met name de plaats en de datum ervan) te bevatten en toe te laten de betrokken arts(en) te identificeren. Het is toegestaan elektronisch klacht neer te leggen.
b. met een verzoekschrift door een openbare overheid (minister van Volksgezondheid, procureur des Konings, provinciale geneeskundige commissie, nationale raad).
c. ambtshalve door de provinciale raad zelf.
6- In geval van een klacht of van een geschil tussen collega's kunnen de betrokkenen vragen dat een lid van de Orde hen probeert te verzoenen.
7- Het tuchtonderzoek gebeurt ten laste en ten ontlaste van de aangeklaagde arts.
De arts beschikt over procedurewaarborgen, zoals:
- de informatie over het openen van een onderzoek en de feiten die het voorwerp ervan
uitmaken,
- de mededeling van de identiteit van de klager,
- het recht zijn
verdedigingsmiddelen vrij te kiezen (onder meer het recht om zichzelf niet te
beschuldigen),
- het recht gehoord te worden,
- het recht op confrontatie met de klager,
-
het recht stukken neer te leggen en te vragen getuigen te horen of andere onderzoeksdaden te
stellen,
- het recht op bijstand van een advocaat of een collega,
- het recht op een
afschrift van het proces-verbaal van zijn verhoor,
- de deelname van een magistraat aan het
voorbereidende onderzoek en het debat,
- waarborgen inzake taalgebruik.
De waarborgen van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens zijn, in de regel, van toepassing op de tuchtprocedure.
De klager is geen partij in de zaak. Hij kan wel gehoord worden en toelichting verschaffen bij zijn klacht. Hij kan een afschrift van het proces-verbaal van zijn verklaringen vragen.
8- De onderzoekscommissie of het bureau van de provinciale raad onderzoekt de klacht en doet al het nodige om de waarheid te achterhalen (getuigenissen opnemen, inzien van het medisch dossier, enz.).
Wanneer het onderzoek is beëindigd, beslist de provinciale raad hetzij dat de zaak zonder gevolg mag worden gelaten, hetzij dat een aanvullend onderzoek moet worden ingesteld, hetzij dat de arts voor de provinciale raad moet verschijnen. De beslissing de zaak zonder gevolg te laten dient met redenen omkleed te worden.
De oproeping om te verschijnen wordt bij aangetekende brief aan de betrokken arts gestuurd, minstens vijftien dagen vóór de vergadering. Tijdens deze termijn hebben de arts en zijn raadslieden het recht inzage en afschrift te krijgen van het dossier op het secretariaat van de provinciale raad.
9- De leden van de onderzoekscommissie nemen niet deel aan de beoordeling ten gronde van de zaak.
De arts heeft het recht zich te laten bijstaan door een of meerdere raadgevers (een advocaat of
een collega als technisch adviseur).
Hij heeft eveneens het recht leden van de provinciale
raad te wraken. Hij kan ook de onttrekking van de zaak vragen.
De provinciale raad zetelt met gesloten deuren.
10- De tuchtbeslissing moet met redenen omkleed zijn.
De tuchtsancties zijn de waarschuwing,
de censuur, de berisping, de schorsing in het recht de geneeskunde uit te oefenen gedurende een
vast te leggen termijn van maximaal twee jaar en de schrapping.
De beslissing wordt binnen
acht dagen bij aangetekende brief aan de betrokken arts betekend. In dezelfde tijd wordt een
afschrift van de beslissing gestuurd aan de voorzitter van de nationale raad evenals aan de
overheid die de zaak aanhangig heeft gemaakt bij de provinciale raad (zie hierboven punt
5,b).
Tegen een bij verstek tegen hem gewezen beslissing kan de arts in verzet komen binnen
de termijn van vijftien vrije dagen vanaf de kennisgeving van de beslissing. De zaak wordt dan
opnieuw voor de provinciale raad gebracht die de beslissing heeft gewezen.
Binnen een
termijn van dertig dagen vanaf de kennisgeving van de beslissing kan hoger beroep worden
aangetekend door de betrokken arts en door de voorzitter van de nationale raad samen met een
ondervoorzitter. Indien de beslissing bij verstek werd gewezen, vangt de termijn van hoger
beroep slechts aan na het verstrijken van de termijn van verzet. Het verzet en het hoger beroep
schorsen de tenuitvoerlegging van de beslissing van de provinciale raad.
11- De procedureregels voor de raad van beroep zijn dezelfde als voor de provinciale raad. De zittingen van de raad van beroep zijn wel openbaar.
De raad van beroep geeft kennis van zijn beslissing aan de arts, aan de nationale raad en aan de provinciale raad.
12- Tegen de tuchtbeslissing van de raad van beroep kan cassatieberoep ingesteld worden door de arts, door de voorzitter van de nationale raad samen met een ondervoorzitter en door de minister die bevoegd is voor de Volksgezondheid, binnen de twee maanden die volgen op de betekening van de beslissing. Indien de beslissing bij verstek werd gewezen, vangt de termijn voor het instellen van cassatieberoep pas aan na het verstrijken van de verzetstermijn. De bijstand van een advocaat bij het Hof van Cassatie is vereist. Het Hof van Cassatie spreekt zich niet opnieuw uit over de grond van de zaak, maar gaat enkel na of de aangevochten beslissing in overeenstemming is met de wet. Tenzij de beslissing van de raad van beroep het anders bepaalt, schorst het cassatieberoep de tenuitvoerlegging van deze laatste.
13- Alle definitief geworden beslissingen van de provinciale raden en van de raden van beroep
worden bekendgemaakt aan de instantie die de zaak aanhangig heeft gemaakt bij de provinciale
raad (zie hierboven punt 5, b).
Alle definitief geworden beslissingen van de raden van
beroep worden bekendgemaakt aan de minister die bevoegd is voor de Volksgezondheid.
De
definitief geworden beslissingen van de provinciale raden en van de raden van beroep die de
schrapping of de schorsing in het recht om de geneeskunde uit te oefenen opleggen, worden
bovendien door de tuchtinstantie die de beslissing heeft gewezen, ter kennis gebracht van de
provinciale geneeskundige commissie en van de procureur-generaal bij het hof van beroep.
Daarnaast wordt via het Informatiesysteem Interne Markt (IMI) een waarschuwing gestuurd naar de
bevoegde instanties van de lidstaten van de Europese Unie en van de landen die onder het
toepassingsgebied vallen van de Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7
september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, op grond van artikel 114/1 van
de wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.
Tot slot
deelt de provinciale geneeskundige commissie de beslissingen van de raden van de Orde mee aan de
minister die bevoegd is voor de Volksgezondheid, aan de arts-algemeen directeur van het
Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering, aan de voorzitters van de andere
provinciale geneeskundige commissies en, afhankelijk van het geval, ofwel aan de hoofdarts van
de instelling waarin de betrokkene werkzaam is als specialist, ofwel aan de arts die
verantwoordelijk is voor de wachtdienst waaraan de betrokkene meewerkt als huisarts (art. 30bis
van het koninklijk besluit van 7 oktober 1976 betreffende de organisatie en de werking van de
geneeskundige commissies).
14- De leden van de provinciale raden, van de raden van beroep en van de nationale raad zijn gebonden door het beroepsgeheim voor alle zaken waarvan zij kennisgenomen hebben in of bij de uitoefening van hun functies. Hetzelfde geldt voor alle personen die deelnemen aan de werking van de Orde, ongeacht in welke hoedanigheid ze dit doen. De wet somt beperkend de natuurlijke en rechtspersonen op die mededeling krijgen van de tuchtbeslissingen. De klager maakt hiervan geen deel uit. Het is dus niet toegelaten hem in te lichten over het gevolg dat werd gegeven aan zijn klacht.
15- In 2016 formuleerde de Orde der artsen een voorstel tot hervorming van het koninklijk besluit
nr. 79 van 10 november 1967 betreffende de Orde der artsen. Dit had met name betrekking op de
bepalingen in verband met de tuchtprocedure.
De doelstelling van dergelijke hervorming
bestaat erin de tuchtprocedure te moderniseren met eerbiediging van de rechten van de vervolgde
arts en van de klager. Om de procedure transparanter te maken, bevat deze hervorming dat de
klager op de hoogte gebracht wordt van de beslissing die genomen werd naar aanleiding van zijn
klacht.
Deze hervorming is er tot nog toe niet gekomen.
16- Alle vragen in verband met het verloop van de tuchtprocedure kunnen gericht worden aan
info@ordomedic.be. De vragen betreffende een specifiek tuchtdossier vallen onder de bevoegdheid
van de provinciale raad of de raad van beroep waar de zaak aanhangig is.