Actuele visie Provinciale raad Antwerpen
Beste collega’s en anderen,
Sinds de laatste Mededelingen, hebben jullie zich allen maximaal ingezet in de opeenvolgende corona-golven. Jullie hebben onze patiënten met veel moed en sterkte aanhoord, getest, behandeld en zo nodig verder begeleid, en dit in de meest gevarieerde samenwerkingsverbanden met andere zorgverstrekkers, sociale diensten, mantelzorgers en talrijke vrijwilligers.
Ook in het grootschalig vaccinatiebeleid hebben we een grote solidariteit mogen vaststellen, zowel in de zorg, als bij de vele burgers-vrijwilligers… en dit gegeven zal blijven. Heel hartelijk dank en proficiat hiervoor!
Dezelfde solidariteit zal echter nodig zijn in de huidige crisis: de opvang van vluchtelingen die, naast het sociale luik, ook nood aan zorg hebben nadat zij alles hebben moeten achterlaten. Het gevoel van machteloosheid is enorm want ‘wanneer komt het “normale” weer terug’?
Van bij de aanvang van deze humanitaire crisis, werden onmiddellijk talrijke voorbereidingen getroffen in een sterk coherent collectief. Hartelijk dank en erg grote waardering voor jullie allen hiervoor.
In de vorige editie van de Mededelingen wezen we op het belang van volgende begrippen voor de verdere vernieuwing van de Antwerpse Orde der artsen:
- Transparantie
- Optimalisatie (delegeren, samenwerken in een gelukkige werkomgeving)
- Verjonging
Ondertussen namen we op preventief vlak de volgende initiatieven:
- “Samen sterk in de zorg”: Werken in een permanente crisisperiode: hoe houd ook ik het vol?.. Toekomst?
website: www.samensterkindezorg.weebly.com Emailadres: samensterkindezorg@gmail.com
Artsen met een overbelaste agenda kunnen via deze weg in vertrouwen, vrijblijvende informatie bekomen en/of een vertrouwelijk gesprek voeren ter ondersteuning, in synergie met Arts in Nood en doctors4doctors.
- Lok of seminarie-pakket met een presentatie. Meer informatie hierover is te bekomen via het secretariaat:
- Hoe online en on-the-spot oplossingen te vinden op deontologische vraagstukken op de werkvloer
- Hot topics en vragen vanuit ‘jongere’ artsen
Deze preventieve taken worden verder uitgewerkt en zijn een blijvend aandachtspunt voor onze provinciale raad. De raad is aangenaam verrast dat een aantal jongere collega’s zich gemeld hebben om mee te werken aan een praktijkgerichte aanpak van de steeds toenemende deontologische vraagstukken in de praktijk (extramuraal en intramuraal).
Ik kan jullie alvast melden dat de raad in de nabije toekomst een vergadering plant met de vertegenwoordigers van de eerste lijn en de intramurale zorgsector.
Wat de disciplinaire opdracht betreft van de provinciale raad, breng ik graag de oorspronkelijke doelstellingen van de wetgever m.b.t. de bevoegdheden van de Orde der Artsen onder de aandacht na de wettelijke reorganisatie in 1967.
Ik citeer hier stukken[1] uit het proefschrift van Prof. Dr. Coralie Herijgers, uitgegeven na haar succesvolle doctoraatsverdediging op 17 september 2020.
“De medische beroepsuitoefening van artsen heeft een groot maatschappelijk belang. Elke burger zal ooit patiënt zijn en met het oog op het behoud dan wel de verbetering van zijn gezondheid een beroep moeten doen op de medische dienstverlening. Vanuit zijn kwetsbare positie als patiënt zal hij zeer essentiële aspecten van zijn persoonlijk leven , namelijk zijn leven, zijn gezondheid en zijn fysieke en psychische integriteit, moeten toevertrouwen aan een arts.
…
Disfunctionerende artsen vormen hierdoor een werkelijke bedreiging voor de individuele patiënten. Meer nog, het algemeen belang, de globale volksgezondheid, wordt hierdoor geschaad.
…
Gelet op de complexiteit van de geneeskunde, de specifieke kennis en opleiding die noodzakelijk zijn voor de goede uitoefening van het geneeskundig beroepen, het hoofdzakelijk loyaal uitgangspunt van de beroepsuitoefening waarbij de genezing en/of behandeling van de patiënt centraal staat, wordt de medische beroepsgroep vaak geacht het best in staat te zijn om via zelfregulering een goede medische beroepsuitoefening , i.e. een medisch professionalisme, te bewerkstellingen.
…
De wetgever heeft namelijk uitdrukkelijk aan een specifieke professionele beroepsorganisatie , de Orde der artsen, de bevoegdheid toebedeeld om toe te zien op de medische beroepsuitoefening en hiervoor gedragsregels uit te werken. Reeds in 1938 werd de toenmalige Orde der Geneesheren , de huidige Orde der artsen, opgericht bij wet om maatregelen te kunnen treffen tegen artsen die zich onder de dekmantel van een diploma overgaven aan kwakzalverij of aan uitbuiting van patiënten. De overheid, hiertoe aangespoord door verschillende drukkingsgroepen, was de mening toegedaan dat de “regulier” rechtbanken niet in staat waren om een dergelijke controle uit te voeren. Enkel een beroepsjurisdictie zou die noodzakelijke rol kunnen vervullen.
…
de controle vanuit de overheid is niet terug te vinden in een klassiek procedé van bestuurlijk toezicht. Controle van staatswege is echter niet gemeden. Zo kan bijvoorbeeld worden gewezen op de koninklijke goedkeuring die nodig is voor de bindendverklaring van de Code van medische deontologie. Daarnaast is er ook nog een zekere ‘participatie-controle’ doordat de Koning de magistraten aanduidt die zetelen in de Nationale Raad ” (alsook op de provinciale raden)
De wetgeving heeft dus de bescherming van de individuele patiënt én van de algemene volksgezondheid tot doel. Het tuchtrecht ontsnapt echter niet aan de maatschappelijke tendens mogelijke procedurefouten in te roepen om beslissingen aan te vechten.
De grond van de debatten (kwaliteit van zorg, bescherming van de kwetsbare zieken) wordt hierdoor naar de achtergrond verdrongen. Dit heeft een negatief effect op de dagdagelijkse inspanningen om goede zorg te geven aan onze patiënten en de dynamiek van jullie allen, goed- en hardwerkende artsen!
De provinciale raad van Antwerpen zal, zoals steeds het geval was, trachten zijn disciplinaire opdrachten op zeer zorgvuldige wijze verder te vervullen, samen met zijn magistraten.
Met beste groeten,
Jean colin
[1] C. HERIJGERS, Artsen en Deontologie. Naar een basiscode voor medische deontologie, Antwerpen – Gent – Camebridge, Intersentia, nrs. 1 – 28, p. 3 – 27.