Deontologische casuistiek
Mag je een bevriende arts morfine voorschrijven?
Deze casus werd door de orde behandeld. Hij is geanonimiseerd zonder te raken aan de essentie van de zaak.
Dr. Deslicker neemt al jaren hoge dosissen morfine voor zijn chronische pijn. Hij is hier verslaafd aan geraakt. Dit werd opgemerkt door de Toezichtcommissie.
De Toezichtcommissie is een federale overheidsinstelling. Ze heeft als opdracht toezicht te houden op zorgverleners : nagaan of ze fysiek en psychisch geschikt zijn voor hun job en of ze de wet naleven.
Omwille van zijn verslaving kreeg dr. Deslicker van de Toezichtcommissie voorwaarden opgelegd en mag hij zijn beroep als arts enkel uitoefenen op voorwaarde dat hij geen voorschriften schrijft voor zichzelf.
Dr. Deschreiver is de collega van dr. Deslicker. Beide zijn huisarts in dezelfde groepspraktijk. Dr. Deschreiver werd door de groepspraktijk aangesteld als de behandelende en voorschrijvende arts van dr. Deslicker.
De orde ontvangt een waarschuwing van het RIZIV (Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle - DGEC) over het voorschrijfgedrag van dr. Deschreiver.
De Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle ziet er op toe dat zorgverleners en zorginstellingen het budget van de ziekteverzekering zo goed mogelijk gebruiken. Zo blijft kwaliteitsvolle zorgverlening toegankelijk voor iedereen. Eén van de manieren waarop ze werken, is de analyse van het voorschrijf- of aanrekengedrag van zorgverleners.
Dr. Deschreiver schreef 1,5 jaar lang hoge dosissen morfine voor aan zijn collega, dr. Deslicker.
Deze waarschuwing wordt door de orde behandeld als een klacht tegen dr. Deschreiver. Er wordt een onderzoek opgestart en dr. Deschreiver wordt gehoord.
Behandeling van de mogelijke inbreuken op de deontologie
A: onderhouden van toxicomanie?
Artikel 21 Code Medische Deontologie 2018
De arts dient de patiënt te wijzen op de gevolgen van onjuist geneesmiddelengebruik en van misbruik van substanties die tot afhankelijkheid kunnen leiden. De arts moet de risico's van automedicatie en overconsumptie van geneesmiddelen toelichten en bij ernstige middelenafhankelijkheid in multidisciplinair verband werken.
Commentaar bij artikel 21 advies Nationale Raad 20
De arts moet zich ten zeerste bewust zijn van zijn verantwoordelijkheid bij het voorschrijven van geneesmiddelen die tot afhankelijkheid kunnen leiden. De arts mag geen behandelingen of geneesmiddelen voorschrijven louter op verzoek van de patiënt zonder dat de toestand van deze laatste dit medisch rechtvaardigt. Hij ziet erop toe geneesmiddelen voor te schrijven in de gepaste vorm en hoeveelheid om overconsumptie en overdosering te vermijden. De arts moet vermijden opioïden voor te schrijven op eenvoudig verzoek van de patiënt. Hij moet ten volle beseffen dat met deze geneesmiddelen kan worden gefraudeerd en dat ze bijgevolg op een medisch onverantwoorde wijze kunnen worden gebruikt. Het onderhouden van toxicomanie zonder de nodige inspanningen te doen om de patiënt van zijn verslaving af te helpen, is ontoelaatbaar.
Uit het voorschrijfprofiel bij het RIZIV blijkt dat de dagdosis morfine in de loop van 1,5 jaar steeg en niet daalde. Het blijkt dan ook niet dat er in deze periode pogingen werden gedaan om het opioïdengebruik af te bouwen.
Klacht B: slechte kwaliteit van zorg
Artikel 4/1 Wet patiëntenrechten
De gezondheidszorgbeoefenaar pleegt in het belang van de patiënt multidisciplinair overleg.
Artikel 21 Code Medische Deontologie 2018
De arts moet bij ernstige middelenafhankelijkheid in multidisciplinair verband werken.
Artikel 5 Wet patiëntenrechten
De patiënt heeft, zonder enig onderscheid op welke grond ook, tegenover de gezondheidszorgbeoefenaar, recht op kwaliteitsvolle dienstverstrekking die beantwoordt aan zijn behoeften.
Dat impliceert dat de arts zich bewust is van de grenzen van zijn kennis en zijn mogelijkheden. De arts vraagt, in het belang van de patiënt, het advies van collega's en andere gezondheidszorg-beoefenaars. Zo nodig stelt hij de patiënt voor hem te verwijzen naar een andere gekwalificeerde gezondheidszorgbeoefenaar. De arts aanvaardt slechts de patiënten die hij, volgens de huidige stand van de wetenschap, gewetensvol, zorgvuldig en respectvol kan verzorgen.
Artikel 6 Code Medische Deontologie 2018
Elke beoefenaar van een gezondheidszorgberoep heeft de verantwoordelijkheid om de patiënt te verwijzen naar een andere ter zake bevoegde beoefenaar van een gezondheidszorgberoep wanneer de gezondheidsproblematiek waarvoor een tussenkomst is vereist de grenzen van het eigen competentiegebied overschrijdt.
Uit het onderzoek blijkt dat dr. Deschreiver geen bijzondere kennis of ervaring heeft over verslaving. Hij overlegde enkel met de collega’s van de praktijk, die evenmin gespecialiseerd zijn in verslaving.
Dr. Deslicker werd behandeld in een verslavingskliniek. Daar werd hij gezien door een psycholoog, die af en toe een verslag stuurde aan dr. Deschreiver. Dr. Deslicker was gestopt met zijn bezoeken aan de psychiater. Dr. Deschreiver was hiervan op de hoogte. Er was geen regelmatig overleg tussen dr. Deschreiver en de psycholoog of de psychiater. Dr. Deschreiver heeft geen advies gevraagd aan of samengewerkt met een arts gespecialiseerd in verslaving.
Ondanks een onderliggende chronische pijnproblematiek heeft hij de patiënt niet doorverwezen naar een pijnkliniek.
Op deze manier kreeg dr. Deslicker onvoldoende gespecialiseerde zorg en heeft dr. Deschreiver onvoldoende multidisciplinair overlegd.
Artikel 9 §1 Wet patiënten rechten
De patiënt heeft ten opzichte van de gezondheidszorgbeoefenaar recht op een zorgvuldig bijgehouden en veilig bewaard patiëntendossier.
Advies Nationale Raad 20 januari 2018 Onderhoud van toxicomanie en het risico op schuldig verzuim
Telkens de arts verslavende medicatie voorschrijft zal hij dit zorgvuldig registreren in het medisch dossier.
Advies Nationale Raad 18 juni 2022 Deontologische aspecten van de zorgrelatie tussen een arts en een patiënt die tevens een naaste of een vriend is
Vanuit deontologisch oogpunt is het verlenen van zorg aan een patiënt met wie de arts een emotionele of vriendschappelijke relatie heeft niet altijd wenselijk. De arts moet zich ervan bewust zijn dat de persoonlijke relatie die hij heeft met de patiënt invloed heeft op hun respectieve gedrag in de context van de zorgrelatie. Kwaliteitszorg vereist een aangepaste omgeving en ingesteldheid.
Informele, onaangekondigde en in ongeschikte ruimtes gehouden raadplegingen dienen vermeden te worden. Het voorschrijven voor zichzelf of naasten van medicatie die aanleiding kunnen geven tot misbruik of misbruik bestendigen, moet worden verboden.
Dr. Deschreiver was niet alleen een collega van dr. Deslicker, maar ook een vriend. Hij schreef de morfine vaak voor op café, na de wekelijkse gemeenschappelijke sportactiviteit. De medicatie werd dan niet genoteerd in het medisch dossier.
De combinatie van al deze elementen wijst op een gebrekkige kwaliteit van de zorg voor de betreffende patiënt.
Reactie van de aangeklaagde arts
Nadat hij voor de orde moest verschijnen, besluit dr. Deschreiver om de morfine volledig af te bouwen en door te verwijzen naar een externe arts als de collega wilt herstarten. Hij wenst wel behandelende arts van zijn collega te blijven voor zorg die niet gerelateerd is aan de verslaving.
Sanctie
Na het tegensprekelijk debat worden de inbreuken als bewezen geacht. Er is voldoende bewijs voor het onderhouden van toxicomanie en slechte kwaliteit van zorg. Vervolgens wordt er gestemd over de sanctie. Dr. Deschreiver krijgt een berisping en de adviezen onderaan dit stuk.
Praktische tips
- Noteer elk voorschrift (voor verdovende medicatie) in het medisch dossier.
- Bouw verslavende medicatie af.
- Verslavingszorg is gespecialiseerde zorg. Wanneer het niet lukt om medicatie af te bouwen, verwijs dan door of werk samen met een multidisciplinair team, gespecialiseerd in verslavingszorg.
- Als chronische pijn een verslaving in stand houdt, verwijs dan door naar de pijnkliniek.
- Schrijf geen verslavende medicatie voor aan jezelf of aan naasten.
- De zorg aan een patiënt met wie je een persoonlijke relatie hebt, is niet altijd wenselijk. Wees je ervan bewust dat dit een nadelige invloed kan hebben op je eigen gedrag en dat van je patiënt in de zorgrelatie.
- Vermijd Informele, onaangekondigde en in ongeschikte ruimtes gehouden raadplegingen.