Plechtige eedaflegging en huldiging van de jubilarissen op 19/11/2022 : verslag
Inleiding – dr. Rob Van Buggenhout
Vooreerst wil ik de nieuwe lichting jonge artsen, afgestudeerd in 2022, welkom heten.
Zij zijn voor het eerst fysiek terug in de mogelijkheid om de Eed van Hippocrates af te leggen.
Deze eedaflegging is een mooie traditie maar heeft dergelijke symbolische eed nog betekenis in een toenemende digitale en virtuele (geneeskundige) wereld waar technologie en robotisering domineren ?
Vooreerst misschien toch duidelijk stellen dat de oorspronkelijke Eed van Hippocrates door de nationale raad in een laatste versie in november 2021 werd geactualiseerd tot een ‘ARTSENEED’ in het licht van de Verklaring van Genève en werd aangenomen door de World Medical Association.
Een voorbeeld : ik zal mijn plicht ten aanzien van mijn patiënt vervullen zonder onderscheid van leeftijd, ziekte of handicap, levensbeschouwing, etnische afstamming, gender, nationaliteit, politieke overtuiging, ras, seksuele geaardheid, sociale stand of enige andere factor.
Het welzijn van en het respect voor deze patiënt staan centraal in ons handelen maar deze patiënt kan het ons soms zeer moeilijk maken, soms zelfs tot een klacht bij de Orde van artsen.
Bij twijfel of deontologische vragen, vraag tijdig advies zou ik zeggen, en zelfs een klacht, hoe ontredderend dit ook aankomt, kan een leermoment zijn !
De artseneed, die jullie straks gezamenlijk zullen uitspreken, is een dynamisch referentiekader dat inspeelt op de maatschappelijke evoluties en mee evolueert met de toenemende, complexe ethische vraagstellingen waar jullie mee geconfronteerd gaan worden.
Inderdaad, de toenemende technische mogelijkheden in de geneeskunde zullen meer en complexere ethische en deontologische problemen en dus ook klachten genereren, waarbij een innerlijk kompas en richtsnoer zinvol en nuttig kan zijn om uw attitude en ethische ingesteldheid als arts op af te stellen.
Maar ook de patiënt en zijn context zijn complexer en veeleisender geworden waarbij je als arts gemakkelijk meegesleurd dreigt te worden in juridisch onduidelijke situaties. Ik denk hier bijvoorbeeld aan gescheiden ouders met kinderen die ieder op zich het beste, maar wel wat anders, voor hun kind willen en heel wat druk kunnen uitoefenen op de (jonge) arts om hun gelijk te bekomen.
Lees er af en toe de adviezen van de nationale raad eens op na!
Professionaliteit en verantwoordelijkheidszin zijn hoekstenen van onze code en liggen duidelijk verankerd in de artseneed:
- ‘Ik zal het beroep van arts plichtsbewust en waardig uitoefenen met inachtneming van de goede medische praktijkvoering’.
- ‘Ik zal mij blijven bijscholen en mijn medische kennis delen in het belang van de patiënt, de grenzen van mijn mogelijkheden niet overschrijden en waar mogelijk bijdragen tot de vooruitgang van de geneeskundige kennis’.
Je kan deze code zien als een wereldwijd referentiekader of orde waar ook ter wereld, een beetje zoals Esperanto, een afsprakentaal die overal ter wereld artsen in dezelfde geest dient te verbinden.
Misschien zagen sommigen onder jullie het YouTube-filmpje van de eedaflegging van de laatstejaarsstudenten van de universiteit van Konya in Turkije: hun decaan had onder politieke druk de originele tekst aangepast. In de daarnet aangehaalde coderegel was ‘seksuele geaardheid ‘ weggelaten. Maar deze afgestudeerden hebben niet deze queerfobe versie maar de originele versie van de Eed van Hippocrates uitgesproken, ondanks de gedoofde lichten in de zaal en de gesloten gordijnen voor de aanwezigen. Het is mooi om te zien hoe deze collega’s in spe de zaklampfunctie van hun smartphone gebruiken terwijl de familie en vrienden de gesloten gordijnen openen.
En vandaag krijgen jullie de mogelijkheid om tot deze orde toe te treden maar vooraf wil ik jullie nog een belangrijke regel uit de aangepaste artseneed meegeven : ‘ zorg goed voor uzelf ‘ (en uw collega?). Als je voor anderen wil zorgen, is dat de gouden regel uit de hulpverlening !
Proficiat aan de jonge afgestudeerden,
En van harte welkom aan de jubilarissen,
Dr. Rob Van Buggenhout.
Toespraak tot de Eedaflegging – dr. Johan Marchand
Geachte promovendi, geachte jubilarissen, geachte vertegenwoordigers van de KUL en VUB, geachte ondervoorzitter van de nationale raad, geachte genodigden, familie, vrienden en collega’s raadsleden
Het is voor mij een oprecht genoegen om de artsen van de lichting 2022 te verwelkomen, het vervult mijn hart met vreugde jullie hier zo talrijk te zien.
Deze, nu iets te grote, zaal moest eigenlijk dienen om de lichtingen 2020 en 2021 de kans te geven de Eed af te leggen toen we eindelijk perspectief hadden op een "fysieke" vergadering met respect voor de nog heersende covidregels.
Spijtig genoeg kwam er opnieuw een golf van infecties aan en vonden we het ‘not done’ om de viering als dusdanig te laten doorgaan - tot grote ontgoocheling van de toen reeds ingeschreven jonge collega’s.
Dus nogmaals welkom aan iedereen en ik kijk nu al uit naar straks , als we het glas kunnen heffen en een babbel kunnen doen.
Graag wil ik echter ook kort even stilstaan bij een aantal dingen.
Eerst en vooral Hippocrates zelf. Hippocrates van Kos leefde in de vierde eeuw voor onze jaartelling. Hij wordt aanzien als de grondlegger van de moderne geneeskunde en was de eerste persoon die natuurlijke in plaats van bovennatuurlijke oorzaken zag als basis van ziekte. Hij haalde op die manier de geneeskunde uit de sfeer van godsdienst en toverij.
Zijn, ondertussen natuurlijk voorbijgestreefde, theorie was dat het lichaam bestond uit vier sappen namelijk: slijm, bloed, gele en zwarte gal. De gezondheid hing af van de balans tussen deze vier sappen en op deze basis stelde hij diagnose en therapie voor.
Hij leidde een artsenschool en gebruikte de toenmalige eed als een morele code voor zijn leerlingen en als een soort contract en engagement naar hun werk toe.
Ik denk dat we de Artseneed ook vandaag de dag nog kunnen zien als een moreel engagement van de arts tegenover zijn patiënt en de maatschappij .
Hier staan en spreken voor deze groep van jonge artsen vind ik een hele eer, en de symboliek om dit samen te doen met artsen - mensen dus - die het grootste deel van hun leven hebben besteed aan de zorg voor anderen, maakt dit des te mooier. Onze jubilarissen komen straks ruimer aan bod, maar ik dank hen nu al van harte.
Jullie zijn de artsen van de toekomst , en eigenlijk al de artsen van nu, want stuk voor stuk dragen jullie al mee de zorg.
Ik denk niet dat ik graag mensen moraliseer, hoewel mijn directe omgeving daar misschien anders over denkt, maar toch wil ik jullie nog een paar dingen meegeven.
Blijf steeds nadenken over wie je zelf bent als mens. Wij verlaten de universiteit gewapend met een pak kennis, maar naast je kennis en je engagement is het belangrijk om mens te kunnen zijn naast de andere mensen ( lees: je patiënten). Want deze kunde zal hét verschil maken in moeilijke momenten.
Het werd al aangehaald in de inleiding van onze ondervoorzitter, maar zorg voor je zelf, zoek naar evenwicht tussen enerzijds dit zware maar o zo mooie beroep, en anderzijds je eigen leven en welzijn en dat van je familie en directe omgeving. Zorg voor de nodige rust, ontspanning en plezier.
Ik heb het grote geluk om steeds met jonge artsen te mogen samenwerken, specialisten in opleiding en sedert een paar jaar ook een HAIO- in opleiding: een enorme verrijking. Het houdt de wat verouderende collega, die ik stilaan ben, steeds weer scherp. In mijn gesprekken met deze jonge collega’s, breng ik vaak volgende twee dingen nog naar voor.
Ten eerste: zoek naar je eigen manier van werken en blijf jezelf. Aanpassen aan de situatie van de patiënt is natuurlijk vaak nodig, maar ontwikkel je eigen stijl waarbij je jezelf comfortabel voelt.
Ten tweede: leer van je leermeesters bij wat je kan, steel met je ogen en je oren, maar leer ook af. Het zal je immers ook wel eens overkomen dat je een collega ontmoet waarvan je denkt: ” zo wil ik liever niet werken”. In mijn ogen is dat een even goede les.
Zo, het lijkt wel of ik hier begonnen ben aan de 10 geboden. Ik denk niet dat ik deze allemaal zou kunnen opnoemen, en nu ik de moraliserende toer dreig op te gaan, keren we best maar even terug naar waar we hier vandaag voor samen zijn.
Zo meteen gaan we samen de eed afleggen. Ik hoop dat jullie deze goed onthouden en af en toe eens stilstaan bij de volgens mij fundamentele boodschappen, die deze voor alle artsen bevat.
Ik feliciteer jullie nu al namens onze raad.
Dr. Johan Marchand.
Toespraak in naam van de promovendi – dr. Cleo Berthels
Geachte heer voorzitter en leden van de Orde der artsen
Geachte professoren, collegae, promovendi,
Beste familie en vrienden,
Ik vind het altijd uitdagend om een toespraak op voorhand voor te bereiden, omdat ik nooit met zekerheid kan zeggen hoe ik me op het moment of de dag zelf zal voelen.
Ik kan hier voor jullie allen staan en in naam van alle nieuwe dokters in deze zaal zeggen hoe trots we wel niet zijn op onszelf en op de weg die we tot nu toe hebben afgelegd, de weg die geleid heeft tot het behalen van onze “dokters” titel.
En hoewel dit zonder twijfel een uitspraak is die ik voor waarheid aanneem, durf ik niet te stellen dat iedereen zich vandaag hoofdzakelijk “trots” voelt.
Terugblikkend op het traject dat we samen aflegden, van het welbefaamde ingangsexamen tot het nog meer befaamde eindexamen, en vooruitblikkend op de nieuwe weg die we nu allen inslaan, zullen sommigen zich voornamelijk enthousiast voelen, vol goede moed om aan de vervolgopleiding tot huisarts of specialist te beginnen. Maar anderen voelen zich misschien eerder bang, onzeker, en vol twijfel over wat de toekomst zal brengen en de uitdagingen waaraan we onderworpen zullen worden in dit nieuwe hoofdstuk van ons leven.
Want de vorming tot arts, is een vorming als geen ander.
Na het meticuleus instuderen van hele stapels theorie tijdens de bachelorjaren, breekt in de master de stageperiode aan. Ik kan voor mezelf spreken als ik zeg dat ik mezelf in mijn hele stageperiode meer dan eens ben tegengekomen. Want hoe vertel je tegen iemand dat de kanker uitgezaaid is, dat de operatie heel moeizaam verliep en de uitkomst nog onzeker is, of dat het hartje van iemands ongeboren kind niet meer klopt?
Zo iets voel je, onderga je, en dan leer je er uit.
Deze leerprocessen vormen je als arts, maar ook als persoon. We worden er sterker van, meer veerkrachtig. We leren essentiële zaken over de wereld, de maatschappij, verschillende culturen en religies, onze medemens, maar ook over onszelf.
Onze nieuwe titel, “dokter”, draagt ook een nieuwe verantwoordelijkheid met zich mee. Onder begeleiding van onze stagemeesters, volgen en behandelen wij nu onze eigen patiënten. Meer en meer nemen we zelfstandig beslissingen. Niet alleen professioneel, maar ook in het dagelijks leven worden we verantwoordelijk gesteld voor het beheren van ons eigen loon, voor sommigen hoort hier het huren van een eigen woning of de aankoop van een auto bij. In alle beslissingen die we maken, groot of klein, zowel in ons beroep als in ons dagelijks leven, ben ik ervan overtuigd dat naast een gezonde hoeveelheid onzekerheid of twijfel, wij ons allen gesterkt voelen door de veerkracht die we tot nu toe hebben opgebouwd dankzij de uitdagingen waar onze opleiding, onze vorming, ons heeft voor gezet.
Maar naast “dokter”, “superheld” of hoe patiënten het soms durven zien, “God”, zijn en blijven wij ondanks onze intensieve vorming ook “mens”. Het ene moment ben je een kind aan het reanimeren of een nier aan het transplanteren, en twee uur later sta je in de supermarkt en kan je niet kiezen welke kaas je moet kopen voor op de spaghetti.
Voor velen buiten ons vakgebied, zeker zij die graag naar shows zoals ‘Greys anatomy’ kijken, voeren wij dagelijks heldendaden uit, verrichten wij wonderen en bereiken wij meer dan eens het onmogelijke. Maar bovenal beoefenen wij - en vanaf nu voor écht- ons beroep. Of beter, onze vorming, onze kunde, onze “kunst”. Waar we ons allen dagelijks voor inzetten, en zullen blijven inzetten, met alle beproevingen en veranderingen die de gezondheidszorg nog zal kennen de komende jaren: toenemende vergrijzing, innovatieve technologische vooruitgang, geïntegreerde zorg, mogelijk zelfs een nieuwe pandemie. Dat willen wij, met het afleggen van onze eed, zweren voor u allen vandaag.
Ik wens deze toespraak af te sluiten met een welgemeende proficiat aan alle collegae jubilarissen die vandaag hun 50 jaren erkenning vieren. Dat jullie allen als een voorbeeld mogen dienen voor onze nieuwe generatie, en wij binnen 50 jaar op dezelfde plaats mogen staan en met trots terug kunnen kijken op een mooie carrière.
En ten slotte, een woord van dank.
Dank aan de Orde, om over ons en ons beroep te waken.
Dank aan alle proffen, stagemeesters en -begeleiders, artsen en assistenten om ons op te leiden en ons dit prachtige vak te leren.
Dank aan alle vrienden en familie, die ons bijgestaan hebben tijdens ons traject, zowel op de mooie als minder mooie momenten.
Dank aan al mijn jaargenoten, om deze weg samen met mij af te leggen.
Aan allen veel succes en het ga u goed!
Dr. Cleo Berthels.
Viering van de jubilarissen – dr. Martine Huybrechts
Geachte collegae, dames en heren,
Ieder jaar organiseert de Orde een bijeenkomst met als doel de jonge collegae te verwelkomen en de collegae die er 50 jaar dienst op hebben zitten te bedanken voor hun inzet.
Beide groepen vertegenwoordigen het artsenberoep maar met 50 jaar verschil.
Beste promovendi : vandaag hebben jullie tegenover jullie collegae, en tegenover jullie familieleden, de Eed van Hippocrates afgelegd. Geef toe dat de woorden van deze eed toch doen nadenken over de uitoefening van ons beroep. In de huidige maatschappij wordt van jullie veel verwacht op wetenschappelijk en menselijk vlak, maar is er ook meer administratieve rompslomp en de patiënten zijn vaak assertiever, ja soms zelfs agressiever geworden. Maar dit mag jullie niet ontmoedigen en ik hoop dat jullie van mij deze raad zullen onthouden: als jullie de geneeskunde blijven uitoefenen vol dynamiek en passie, dan blijft ‘arts zijn’ zo niet het oudste, maar toch het mooiste beroep ter wereld !
Jullie zullen de fakkel overnemen van jullie leermeesters waarvan sommigen, hier aanwezig, een heel palmares aan verdiensten achter hun naam hebben staan. Mogelijk worden zij ooit jullie patiënten …
Zij legden hun Eed van Hippocrates af in 1972, een memorabel catastrofaal schrikkeljaar. Een jaar dat hoofdzakelijk gekenmerkt werd door terreur : Herinner u bloedige onrusten in Noord-Ierland, de bomaanslagen van de Rote Armee Fraktion, de Amerikaanse napalmbombardementen op Vietnam met de beroemde foto van het napalmmeisje die voor altijd in ons geheugen gegrift zal blijven, de olympische spelen in München waar de Israëlische sportploeg gegijzeld werd door de “Zwarte September’- groepering met ook daar de gekende catastrofale afloop.
Maar, geachte collegae, het positieve verhaal van 1972 is voor ons natuurlijk het afstuderen van een grote groep artsen, destijds nog met het diploma van doctor, D-O-C-T-O-R, in de genees-, heel- en verloskunde. En … een aantal onder hen zit hier nu bij ons.
Geachte collegae, dames en heren, ik heb de eer u een aantal van deze jubilarissen te mogen voorstellen die 50 jaar lang, dag en nacht, voor hun patiënten paraat stonden – om het even welke loopbaan zij gevolgd hebben : wetenschapper, academicus, huisarts, specialist, schoolarts, bedrijfsarts,… Zij zijn een voorbeeld voor ons allen en vooral voor de promovendi die aan het begin van hun carrière staan. Ook zij hebben een eed afgelegd, 50 jaar geleden, zij het dan in een andere medische wereld dan die van vandaag. Toen sprak men van de opkomst van de pil - nu is in-vitrofertilisatie bijna courante praktijk geworden. Toen kende men de standaard radiologie en de opkomst van de echografie, nu hebben we allerlei soorten CT-scans, de NMR en allerlei beeldvormingstechnieken die driedimensionale en functionele beelden leveren - maar dit uiteraard met een totaal ander kostenplaatje… De kennis van talrijke ziekten is op belangrijke wijze uitgediept en op therapeutisch vlak was toen nog geen sprake van -nibs en -mabs…. De enige constante in het hele verhaal is de patiënt zelf. Alle hoogtechnologische ontwikkelingen ten spijt, het ‘colloque singulier’ tussen arts en patiënt was toen, en zal ook altijd de hoeksteen van een waardevolle arts-patiëntrelatie blijven. Zij ligt aan de basis van een goede geneeskunde. Luister naar uw patiënt – hij/zij schrijft een verhaal neer.
Onze jubilarissen zijn er in geslaagd – met de destijds beschikbare middelen – goede zorg te verlenen aan talloze patiënten en daarvoor willen wij hen vandaag danken en eren.
Dit jaar hebben we ook aan elk van de jubilarissen gevraagd om een boodschap neer te schrijven die ze willen meegeven aan de jonge promovendi. Deze boodschappen zullen op het scherm verschijnen. Mogen we vragen aan de jubilarissen om bij het afroepen van hun naam even recht te staan om een klein aandenken in ontvangst te kunnen nemen.
Dr. Nadine CASIER
Prof. dr. Pierre-Paul CASTELEYN
Prof. dr. Jean-Pierre COSYNS
Prof. dr. Paul DE COCK
Dr. Edouard DEGREEF
Prof. dr. Greta DEREYMAEKER
Dr. Johan DILLE
Dr. Guido ISTAS
Dr. Paul PEETERMANS
Dr. Milhan ROEX
Prof. dr. Diane ROSEEUW
Dr. Marc VAN DEN NOORTGAETE
Dr. Lea VERACHTERT
Tot zover de huldiging van de jubilarissen maar :
Persoonlijk zou ik het niet correct vinden om niet even de aandacht te trekken op de rol van de voltijds of deeltijds ‘meewerkende partner’. Als huisarts denk ik dan in het bijzonder aan de solo-werkende huisartsen, hetgeen vijftig jaar geleden de normale gang van zaken was voor een huisarts. Solo werken als huisarts zonder gsm, zonder weekwacht, en een hele tijd zelfs zonder weekendwacht, zou nooit mogelijk geweest zijn zonder 24 uur op 24, 7 dagen op 7, de ondersteuning van een meewerkende partner, ongeacht of deze man of vrouw is.
En dan is er ook nog het familiale staartje aan het verhaal: ‘kinderen krijgen’ is best een ‘leuke’ bezigheid zou je zeggen maar je moet ze nog opvoeden ook. Dat is een taak die tevens in veel gevallen zondermeer toevertrouwd werd aan de partner, die daarnaast ook de opvang van de patiënten stroomlijnt.
Beste partners van alle aanwezige artsen: zoals het spreekwoord zegt : ‘achter elke sterke man staat een nog sterkere vrouw’ ! En het omgekeerde is ook waar ! We kunnen jullie geen standbeeld geven maar wel een verdiend applaus !
Tot slot wil ik uit naam van de Provinciale Raad van de Orde van Vlaams-Brabant en Brussel de jubilarissen nogmaals bedanken voor hun jarenlange inzet en puike prestaties en wens ik de jonge collegae ‘ geluk en voldoening te halen uit het behandelen - en hopelijk meestal genezen van hun patiënten’.
Ik sluit graag af met een uitspraak van Sir William Osler, een van de meest inspirerende artsen van zijn tijd wiens charisma verklaard moet worden uit de combinatie van enerzijds grote didactische gaven en anderzijds een innemende persoonlijkheid met een warme, ongeveinsde belangstelling voor patiënten, assistent-geneeskundigen en studenten : ‘the first step towards success in any occupation is to become interested in it. Learn to see, learn to hear, learn to feel, learn to smell, and know that by practice alone you can become expert’.
Dr. Martine Huybrechts.
Slotwoord van de eedaflegging – Prof. dr. An Sermon
Geachte aanwezigen, beste collega’s en vrienden
Wat kan ik nog toevoegen aan het einde van zo een prachtige middag?
Gelukkig zijn er een aantal dienstmededelingen, me door de organisatie ingefluisterd, waarmee ik alvast kan starten.
Wanneer ik mijn laatste woord hier gezegd zal hebben, zijn jullie van harte uitgenodigd op de receptie die zal plaatsvinden in de foyer, dus direct bij het buitenkomen van de zaal. De jonge artsen kunnen daar ook hun gepersonaliseerde eed afhalen.
Maar: verlaat de zaal niet te snel want onze muzikanten hebben nog een toegift voor jullie in petto: de tango “La vi llegar” van Enrique Francini.
Uiteraard zal ik jullie hierop niet te lang laten wachten.
Toch wil ik even tijd maken om een aantal mensen te bedanken die dit alles voor jullie mogelijk hebben gemaakt. Eigenlijk deden ze dit ook voor mij, want zoals jullie misschien vernomen hebben, diende ik de voorbije zomer wegens een plotse ziekte en behandeling mijn professionele activiteiten waaronder ook het voorzitterschap van deze provinciale raad, te onderbreken. Dr. Van Buggenhout heeft mijn functie overgenomen en dat includeerde natuurlijk ook het organiseren van deze eedaflegging en viering van de jubilarissen. In de eerste plaats gaat mijn dank dan ook uit naar dr. Van Buggenhout maar daarnaast ook naar dr. Marchand en dr. Huybrechts voor de organisatie van deze prachtige namiddag. Verder wil ik graag de mensen van het secretariaat bedanken voor de praktische organisatie. Hierbij denk ik in de eerste plaats aan Hilde Somers, maar ook aan Kristof, Kristel en Li-Yu. Dankuwel ook aan dr. Cleo Bertels voor haar mooie woorden. En uiteraard bedankt ook aan de muzikanten.
Ten slotte: dank aan u allen hier aanwezig. In het bijzonder dank aan de jubilarissen om ons tot voorbeeld geweest te zijn.
De jonge artsen zou ik graag nog twee zaken meegeven:
Als arts kan ik jullie uit de grond van mijn hart zeggen dat het moeten onderbreken van mijn werk ongeveer de zwaarste beslissing is die ik in mijn leven heb moeten nemen. Aan elke job zijn minder leuke kanten verbonden. Gedurende mijn carrière bv. zag ik de administratieve belasting alleen maar toenemen. Als traumachirurg werd ik vaak opgeroepen bij nacht en ontij. Toch ben ik – op welk moment ook – steeds naar mijn werk vertrokken met de gedachte dat ik een ongelofelijke gelukzak was om toch maar telkens weer het mooiste beroep van de wereld te mogen uitoefenen. Ik hoop van harte dat jullie dit ook zo zullen mogen en kunnen ervaren.
Als patiënt kan ik jullie niet genoeg op het hart drukken hoe groot het vertrouwen is dat patiënten in je zullen stellen. Patiënten zullen langskomen met grote en kleine problemen. Onderschat het belang van het vertrouwen dat ze daarbij in jullie stellen niet en geef je patiënten een plan, een vooruitzicht. En als er een dag komt waarop er geen plan meer is, wees er dan ook voor je patiënt.
Als voorzitter van onze provinciale raad ten slotte wil ik nog een laatste keer herhalen dat deze raad er is voor jullie. Soms dient de raad sanctionerend op te treden maar vergeet niet dat de raad steeds voor jullie beschikbaar is voor het beantwoorden van deontologische vragen en het geven van advies. Aarzel dan ook niet om ons te contacteren. Wij geven graag advies en zullen bemiddeling organiseren zo nodig.
Ten slotte wens ik jullie een boeiende carrière toe en aan allen hier aanwezig: nog een mooie avond!
Prof. dr. An Sermon.