De omstandige geneeskundige verklaring – recht om de patiënt te onderzoeken zonder zijn/haar toestemming, noch die van zijn/haar wettelijke vertegenwoordiger

Hierbij de juridische context.

Inleiding

1.1

Meerderjarigheid is vastgesteld op de volle leeftijd van achttien jaar: op die leeftijd is een individu op basis van art 488 van het oud Burgerlijk Wetboek bekwaam tot alle handelingen van het burgerlijke leven.

Ditzelfde Burgerlijk Wetboek voorziet daarnaast in bepalingen ter bescherming van meerderjarigen indien zij zelf niet meer bekwaam zijn bepaalde handelingen omtrent hun goederen of persoon uit te oefenen.

Elke beschermde of te beschermen persoon, elke belanghebbende of zelfs de procureur des Konings kan om een rechterlijke beschermingsmaatregel verzoeken. In sommige gevallen kan ook de vrederechter ambtshalve hiertoe overgaan. Aan het verzoekschrift dient echter een omstandige geneeskundige verklaring te worden gevoegd, hetgeen het voorwerp uitmaakt van huidige bijdrage.

1.2

Aan welke voorwaarden dient deze verklaring te voldoen, wie kan deze opstellen en wat gebeurt er als er geen dergelijke verklaring aan het verzoekschrift kan worden toegevoegd . Dit zal hieronder worden behandeld.

Toepassing

2.1

Het kan gebeuren dat meerderjarigen, ingevolge hun gezondheidstoestand geheel of gedeeltelijk, zij het al dan niet tijdelijk, niet in staat zijn zonder bijstand of andere beschermingsmaatregel hun belangen zelf behoorlijk waar te nemen. In dat geval worden zij, voor zover de bescherming van hun belangen dit vereist, onder bewindvoering geplaatst. De gerechtelijke beschermingsmaatregelen kunnen betrekking hebben op de goederen, op de persoon of op beiden. Wanneer een bewindvoerder wordt aangesteld, betekent dit dat de beschermde persoon door de vrederechter onbekwaam wordt verklaard om bepaalde handelingen rond zijn goederen en/of zijn persoon, verder uit te oefenen.

Een verzoek tot ‘plaatsing onder bescherming’ kan ook voor een minderjarige vanaf de volle leeftijd van zeventien jaar ingediend worden, voor zover vaststaat dat hij/zij bij zijn/haar meerderjarigheid in de toestand zal verkeren zoals hierboven beschreven.. De bescherming treedt in dat geval in werking op het tijdstip waarop de beschermde persoon meerderjarig wordt. Men denkt hierbij aan personen die vroeger verlengd minderjarig zouden zijn verklaard, die een mentale beperking hebben en waarbij zij onvoldoende inzicht hebben op de impact van hun handelingen (ondertekenen van een contract, uitlenen van geld, keuze van verblijfplaats, mogelijkheid tot huwen, …).

2.2

Sinds 1 maart 2019 gebeurt het beheer van een bewindvoeringsdossier via het centraal register van bescherming van de personen, in gebruikelijk jargon “CRBP” genoemd. Dit is de geïnformatiseerde gegevensbank voor het beheer, de opvolging en de behandeling van procedures betreffende de beschermde personen. Een verzoekschrift met het oog op het voorzien van een rechterlijke beschermingsmaatregel dient via dat digitaal platform te worden neergelegd. Aan het verzoekschrift dient een omstandige geneeskundige verklaring toegevoegd te worden waarvan het model door de Koning wordt vastgesteld. Deze omstandige geneeskundige verklaring dient, afgeleverd te worden door een erkende arts of een psychiater en mag ten hoogste vijftien dagen oud zijn.

Een voorbeeld: het kan voorvallen dat de entourage een verzoekschrift wenst in te dienen in gevallen waar de te beschermen persoon geen huisarts heeft of dat de te beschermen persoon weigert om door een (huis)arts gezien te worden. Hoewel het geen absolute noodzaak is om de patiënt te zien of te onderzoeken alvorens de omstandige geneeskundige verklaring op te stellen (zie model), is het wel de deontologische verantwoordelijkheid van de arts om in eer en geweten een verklaring op te stellen. Het is aangewezen dat deze arts de patiënt hiervan op de hoogte stelt. Aangezien de te beschermen persoon steeds ingelicht wordt over de procedure en ook aanwezig is op de zitting, zal hij/zij in elk geval kennis (kunnen) krijgen van de omstandige geneeskundige verklaring.

2.3

Het model voor deze omstandige geneeskundige verklaring is vrij beschikbaar via deze link (https://justitie.belgium.be/sites/default/files/medisch_attest_gerechtelijke_bescherming.pdf). Het is van belang dat het correcte attest wordt gebruikt aangezien hierin op een duidelijke wijze wordt bepaald welke informatie nodig is. Er dient gewezen te worden op het belang van alle aan te vinken of in te vullen gegevens.

In de eerste plaats dient de arts (bovenaan het attest) aan te geven of de rechterlijke bescherming betrekking heeft enkel op de te beschermen persoon, ofwel betrekking heeft op de goederen van de te beschermen persoon, of betrekking heeft op de persoon én op de goederen van de te beschermen persoon. De handelingen waarop dit betrekking heeft, worden bepaald in artikel 482/1 oud BW (ART. 492/1 OUD BW).

Aangezien de verzoekende partij moet aangeven of hij een bewindvoerder wenst over de persoon, de goederen of beide, is het ook nodig dat de arts verder in de verklaring goed omschrijft tot wat de te beschermen persoon al dan niet bekwaam is. Daarnaast is het ook belangrijk in te vullen of de te beschermen persoon al dan niet in de mogelijkheid is zich te verplaatsen tot het vredegerecht. Indien dit niet het geval is, dient de vrederechter immers een bezoek ter plaatse te organiseren. De vrederechter moet zich immers in elk geval zelf de visu te vergewissen van de toestand van de te beschermen persoon. Soms is het nuttig dat de vrederechter de leefsituatie van de persoon ziet, waardoor het aangewezen is om ook in dat geval aan te vinken dat de persoon zich niet kan verplaatsen.

2.3.1.

De wet bepaalt dat de verklaring “ten hoogste vijftien dagen oud” mag zijn op het ogenblik van de neerlegging van het verzoekschrift.

Het is inderdaad belangrijk dat het om een recent attest gaat: de tijdspanne tussen het opstellen van het attest en de neerlegging ervan dient beperkt gehouden te worden om te vermijden dat er door de te beschermen persoon nog bepaalde handelingen worden getroffen die op een later tijdstip ter discussie zouden kunnen komen. Zo is het niet ondenkbaar dat er net voor de neerlegging van het verzoekschrift, of tussen de neerlegging van het verzoekschrift en de zitting met de vrederechter, een testament wordt opgesteld of een buitengerechtelijke zorgvolmacht wordt ondertekend. Dit kan mogelijks nadien onderwerp van betwisting zijn waarbij de datum van opstellen van de omstandige geneeskundige verklaring een belangrijk aanknopingspunt zal zijn.

2.3.2.

De huidige wet schrijft ook voor dat deze geneeskundige verklaring moet worden wordt opgesteld door een ‘erkend arts’ of psychiater. Dit zou betekenen dat een huisarts geen dergelijke omstandige geneeskundige verklaring meer zou kunnen opstellen. Momenteel wordt aan het grootste deel van de verzoeken een verklaring gehecht die werd opgesteld door de huisarts, aangezien deze de te beschermen patiënt ook het best kent en dus zeer goed geplaatst is om dergelijke verklaring op te maken.

Zowel uit de voorbereidende werken als uit de tekst van de wet zelf blijkt dat het de bedoeling is om in de toekomst te evolueren naar een geneeskundige verklaring die wordt opgesteld door een daartoe gekwalificeerde arts, zijnde een erkende arts of een psychiater. Een psychiater behoeft geen erkenning vermits de problematiek van de onbekwaamheid behoort tot hun domein van specialisatie. De procedures en de voorwaarden voor de ‘erkenning’ van de artsen zullen bij koninklijk besluit (KB) worden vastgesteld doch dit KB bestaat momenteel nog niet.

Er wordt wel voorzien in een overgangsregeling waarin uitdrukkelijk ook aan (huis)artsen (en dus geen psychiaters) de mogelijkheid wordt gegeven om dergelijke verklaring op te stellen. Hoewel de rechtspraak niet unaniem is hieromtrent, mag in het algemeen worden aangenomen dat een arts die geen psychiater is, tot op vandaag nog steeds op een geldige wijze een omstandige geneeskundige verklaring kan opstellen.

2.3.3.

Tot slot dient ook gewezen te worden op artikel 1241, § 2 Gerechtelijk Wetboek, dat als volgt luidt: “In geval van nood of absolute onmogelijkheid om de geneeskundige verklaring bij te voegen om redenen die de verzoeker toelicht en voor zover het verzoekschrift voldoende elementen bevat om een beschermingsmaatregel te rechtvaardigen, duidt de rechter een erkende arts of psychiater aan om een advies uit te brengen over de gezondheidstoestand van de beschermde of te beschermen persoon.”

Dit betekent: in geval van nood of absolute onmogelijkheid om een omstandig verslag voor te leggen, (en wanneer dit duidelijk wordt gemotiveerd in het verzoekschrift), kan het verzoekschrift alsnog aanvaard worden door de vrederechter. Hij zal in dat geval zelf een arts-deskundige aanstellen. Hierbij dient steeds rekening te worden gehouden met het belang van de te beschermen persoon.

2.4

Het is van belang te beklemtonen dat de vrederechter altijd een einde kan maken aan de rechterlijke beschermingsmaatregel of de inhoud van de onbekwaamheid kan wijzigen. Ook hier dient een medische verklaring te worden neergelegd waarbij de arts de gewijzigde gezondheidstoestand van de patiënt omschrijft zodat de vrederechter kan beoordelen of de opheffing in het belang van de te beschermen persoon is. Dikwijls komt de wens van de beschermde persoon immers niet overeen met de medische vaststellingen. Ook hier dient de arts zo correct mogelijk te omschrijven waarom hij meent dat de onbekwaamheid al dan niet kan worden opgeheven.

2.5

Misschien is het niet overbodig te herinneren dat de “omstandig geneeskundige verklaring” dienend voor de gerechtelijke beschermingsmaatregelen niet hetzelfde is als een “omstandig geneeskundig verslag”, voorzien in de wet betreffende de bescherming van een geesteszieke. In dit laatste geval dient een verslag te worden opgesteld op basis van een onderzoek dat ten hoogste vijftien dagen oud is. Dit verslag dient de gezondheidstoestand van de persoon wiens opneming ter observatie wordt gevraagd evenals de symptomen van zijn/haar ziekte te omschrijven. Hierbij dient voldaan te worden aan welbepaalde voorwaarden: bijvoorbeeld wanneer de toestand van de geesteszieke een opname vereist bij gebrek aan enige andere geschikte behandeling, hetzij omdat hij/zij zijn/haar gezondheid en zijn/haar veiligheid ernstig in gevaar brengt, hetzij omdat hij/zij een ernstige bedreiging vormt voor andermans leven of integriteit.

Besluit

De bevindingen van de arts spelen een grote rol in de beoordeling of een persoon onbekwaam wordt verklaard. Het is van groot belang dat de omstandige geneeskundige verklaring zo volledig mogelijk wordt ingevuld waarbij de gezondheidstoestand zo goed mogelijk wordt omschreven.

De arts dient goed voor ogen te houden dat de betrokken patiënt het recht heeft op inzage in de omstandige geneeskundige verklaring. Hij/zij heeft het recht te weten waarom en op welke gronden de vrederechter zich baseert om hem/haar handelingsonbekwaam te verklaren. De verklaring van de arts zal in ieder geval deel uitmaken van de beoordeling van de rechter.

Concreet in onze casus:

Elke belanghebbende mag een arts vragen om een dergelijke verklaring op te stellen, ook als er verschillende meningen zijn binnen de omgeving of dit nodig is of niet.

De arts die hierom verzocht wordt, mag een omstandige geneeskundige verklaring afleveren, ook al verzet de patiënt zich hiertegen. Als de arts daardoor de patiënt niet persoonlijk kan onderzoeken, noteert hij dit zorgvuldig in de omstandige geneeskundige verklaring, ook met toelichting van de reden waarom dit onderzoek niet mogelijk was.

Ook als de patiënt het onderzoek weigert, wordt de patiënt best ingelicht dat er toch een verklaring zal ingediend worden door de arts. De patiënt zal namelijk ook inzage krijgen in deze verklaring tijdens de verdere procedure.

Als de arts het moeilijk vindt een verklaring af te leveren of dit onmogelijk kan doen zonder de patiënt te onderzoeken, kan de rechter eventueel een deskundige aanstellen om alsnog een geneeskundige verklaring op te stellen. De arts mag ook weigeren, bv. als hij van mening is dat hiermee zijn therapeutische relatie in het gedrang komt.

Er moet altijd rekening gehouden worden met de maximum tijdspanne van 15 dagen.

Mevrouw Joëlle De Ridder
Magistraat assessor